Fort De Marchovelette

Een stukje geschiedenis.
Tot de 18e eeuw is het grondgebied van het toekomstige Belgie versnipperd en door de grote mogendheden ingepalmd naargelang hun eigenbelang maar vooral op grond van de godsdienstige rivaliteit tussen de protestanten van het noorden en de katholieken van het zuiden.
In 1790 wordt de onafhankelijkheid van de Belgische Staten uitgeroepen. De Oostenrijkers, die de laatste heersers waren van het land, hebben nog getracht om het opnieuw in te palmen, maar werden verslagen door de Fransen. Frankrijk heeft dan Belgie geannexeerd met inbegrip van het bisdom Luik.
Na de nederlaag van de Fransen tegen de Geallieerden op 16 juni 1815 te Waterloo, worden Belgie en de Verenigde Hollandse Provincies verenigd in één enkele staat die door de dynastie van Oranje wordt geregeerd. Deze fusie bevalt de Belgische katholieken evenwel niet. De Franse revolutie van 1830 wordt in Belgie gevolgd door een opstandige beweging die de Hollanders het land uit jaagt. De kroon wordt dan voorgesteld aan prins Leopold Van Saksen-Coburg die koning der Belgen wordt op 21 juli 1831 onder de naam Leopold I. Belgi? is thans werkelijk onafhankelijk.
De Hollanders erkennen Belgie officieel in 1839. Dit laatste roept harerzijds haar neutraliteit uit in geval van oorlog. Vermits haar statuut van neutrale staat haar ertoe verplicht om de integriteit van haar territorium te verdedigen tegen elke buitenlandse invasie, ontwikkelt zij een militaire strategie gebaseerd op verstekte vestingen.

Tijdens de eerste helft van de 19e eeuw kenmerkt de Belgische verdediging zich door talrijke versterkte plaatsen.
Zij verhoogt de veiligheid door twee bouwlijnen te ontwikkelen. De eerste, het dichtste bij de agglomeratie, zal als belangrijkste verdedigingslinie gelden. De tweede wordt op een afstand aangelegd, zodanig dat zij de stad zal vrijwaren van vijandelijke bombardementen (een afstand van +/- 2 km). In 1859 verschijnt de artillerie. Het bereik van projectielen verhoogt dan van 2 tot 8 km. Een nieuwe verdedigingslinie bouwen op 8 km van een agglomeratie wordt ondenkbaar. Die zou immers meer dan 50 km lang worden. Een zelfde verdedigingsopzet wordt bekomen door een reeks van kernpunten die van mekaar ge?soleerd zijn, maar die elkaar onderling kunnen beschermen door vuurbereik. Deze kernpunten zullen "de forten" worden genoemd
De eerste forten beslagen een enorme oppervlakte en verenigen grote batterijen in open lucht. Alle externe bouwwerken zijn in baksteen uitgevoerd. Met een gracht als hindernis.
In 1885 zal het gebruik van torpedovormige obussen een totale herziening van de organisatie vergen van de versterkte vestigingen. Inderdaad, de aanzienlijke verliezen die door het gebruik van dergelijke obussen worden veroorzaakt, maken het verder gebruik van artillerie in openlucht onnuttig. Een deel hiervan zal dus toegevoegd worden aan het veldleger en zal door de infanterie worden verdedigd.
De grote artilleriestukken van het fort zullen beschermd worden door een pantsering: de koepels doen hun intrede.


Belgische militaire politiek in 1870
Neutraal sinds haar ontstaan, is Belgie ertoe gehouden om haar grondgebied te vrijwaren van elke buitenlandse aanval. Sinds het einde van de 19e eeuw echter stijgt de internationale spanning, er ontstaat een groeiende rivaliteit tussen Frankrijk en Duitsland aangaande Elzas-Lotharingen.
Aan elke landsgrens versterken deze twee landen hun posities en verhogen zij aanzienlijk hun potentieel aan manschappen.
Dit vertaalt zich in een zeer grote uitbreiding van het front en de verleiding voor elke oorlogvoerende partij op de neutrale gebieden over te steken met het oog op een aanval in de flank.
Reeds in 1851 had Koning Leopold I een commissie in het leven geroepen met als opdracht het verdedigingssysteem van ons land te bestuderen.
Een eerste versterkte vestiging, deze van Antwerpen, werd toen uitgekozen als toevluchtsoord voor de regering en het veldleger in geval van aanval; dit omwille van de moeilijkheid om het in te nemen, dank zij de Schelde en haar overstroomde oevers. Bovendien had zij het voordeel dicht bij de zee te liggen met het oog op de ravitaillering.
Vanaf 1875 ziet Belgi? zich direct geconfronteerd met de invasieplannen van de twee buurlanden, de Maasvallei is dan immers de enige natuurlijke weg naar Parijs zowel als naar Berlijn. In die tijd hing de massale verplaatsingsmogelijkheid van troepen nog altijd af van de grote wegen. Het ideaal zou dus zijn dat deze vallei als verdedigingslinie zou kunnen worden gebruikt. In 1887 beslist de Belgische regering tot de oprichting van de versterkte vestigingen in Luik en Namen. Naar de opvatting van Generaal Brialmont hadden deze twee vestigingen een dubbele rol:
-deze van verdedigingspunt, gelast met het bevel over de verbindingswegen.
-deze van bruggenhoofd. De verdediger kan, wanneer hij tot de aanval overgaat, aan het veldleger de tijd geven om naar de andere oever over te steken of in geval van nederlaag, zich zonder paniek naar Antwerpen terug te trekken.

Het fort van Namen
Tussen 1888 en 1891 worden negen versterkte en gepantserde forten gebouwd op een afstand van 5 ? 8 km van Namen:
- Marchovelette zal de Steenweg op Hannut verdedigen
- Cognelée, de spoorweg en de Steenweg op Leuven
- Emines dekt de Steenweg op Brussel
- Suarlée, de Steenweg op Nijvel
- Malonne, de vallei van de Samber
-St. Huribert zal de Maasvallei dekken, de Steenweg op St. G?rard en de spoorweg naar Dinant
- Dave kijkt over de vallei van de Maas en de Steenweg op Dinant
- Andoy en Maizeret zullen de verdediging van de Maas vervolledigen en tevens de Steenwegen op Marche en Luik.
De eerste spadesteek dateert van juli 1888. Men zal het hoofd moeten bieden aan een aantal specifieke problemen, namelijk de aanzienlijke hoeveelheid aan te voeren materiaal en de opgelegde korte termijn om het fort af te werken.
Het eerste kolossale werk is de constructie van 100 km spoorweg (1m spoor) voor de aanvoer van de bevoorrading: deze wordt "strategische route" genoemd.

De stoommachine levert de volledige energie: zij drijft de werfmachines aan, de kaapstaanders, de hijskranen, de tandraderen en de aandrijvingen van de betonmachines, de lastdieren hebben nog maar een bijkomstige betekenis.
Het zand en de stenen worden uit de Maas gehaald. Voor Marchovelette worden deze geleverd door het depot dat te Namen gevestigd is.
Het cement, ongeveer 300.000 ton, is afkomstig van Belgische en Franse fabrieken en wordt aangevoerd langs de strategische weg vanaf de lijn Namen-Tienen in Cognelé-?e. Het hout - ongeveer 800 m?, wordt geleverd door Belgische ondernemers.
De bakstenen worden ter plaatse besteld of vervaardigd in de nabijheid van het fort. De rotsblokken komen uit steengroeven aan de Ourthe.
De waterbevoorrading wordt verzekerd door het aanboren van een ondergrondse bron in Cognelée.

Het grondwerk, drie miljoen m², het aanstampen van de aarde en de bekoffering gebeuren manueel, per fort zijn 400 à 500 arbeiders nodig.
Zoals het merendeel van de versterkingen rond Namen, heeft het fort van Marchovelette de vorm van een driehoek waarvan de uiterste punt staduitwaarts gericht is, daar waar de vijand mag verwacht worden.

Hoewel de afmetingen indrukwekkend zijn, de zijden bedragen 240 m, steken de bovengrondse bouwwerken weinig af tegen de omringende vlakten.
Het versterkte deel bevindt zich in het centrum. Het wordt rondom rond beveiligd door een droge gracht die aan de zijde van de toegangspoort een afscheiding vormt tussen het logies van het garnizoen, binnen de binnenste borstwering en de gebouwen aan de zijde van de buitenste borstwering waar zich het magazijn, de bakkerij, de keuken en het sanitair bevinden.
Wat essentieel is voor de verdediging, namelijk het schootsbureel, het munitiemagazijn en de machinerie zijn geconcentreerd binnen het versterkte gedeelte.
De zware artillerie, beschermd door stalen koepels, behelst op dit ogenblik:
-twee koepels met telkens één kanon kaliber 12
-één koepel met twee kanonnen kaliber 15
-één koepel met een mortier kaliber 21.
De verdediging van de meer nabije omgeving van het fort wordt verzekerd door drie ingewerkte geschutstorens in de hoeken van het fort, voor een snelvuurkanon kaliber 57.
Acht kanonnen kaliber 5-7 op vast affuit, ondergebracht in kazematten, bestrijken de grachten.
Vier kanonnen beschermen de zijflanken; de vier andere die opgesteld zijn ter hoogte van de toegang beschermen deze laatste.
Op het hoogste punt van het complex verzekert een schijnwerper de verlichting van het terrein.
In geval van aanval kan de infanterie van het fort de schootsstellingen innemen die op het plein zijn voorzien.
De ingang van het fort is voorzien van een hekken en van een rolbrug die in geval van aanval kan teruggetrokken worden waardoor een vier meter diepe gracht wordt onthuld. De verdediging van de ingang zelf wordt verzekerd door een kanon kaliber 5-7 dat zich in een kazemat in de binnenste borstwering bevindt en door schietgaten in de zijlokalen en de borstwering rondom de ingang.
Vanaf 1902 omvat de artillerie van het fort o.a. negen actieve batterijen genummerd 1-9.

Het fort van Marchovelette maakt deel uit van de negende versterkte artilleriebatterij.

Generaal Michel


De Eerste Wereldoorlog
In 1914 worden de verdedigingsgordel van Namen en de vierde legerdivisie gecommandeerd door luitenant-generaal MICHEL.
Vanaf juli wordt het fort in staat van paraatheid gebracht.
Ingevolge het mobilisatiedecreet dat de 31e juli is uitgevaardigd, worden de militieklassen tot en met de dertiende klasse van 1909 onder de wapens geroepen.
Op 4 augustus 1914 om 8 uur 's morgens steekt het Duitse leger onze landsgrenzen over in weerwil van haar beloften.
De forten van Marchovelette en Cognel?e hebben als opdracht om de sector IV tot NE van Namen te verdedigen. Deze sector wordt rechts begrensd door de Maas in Marcheles-Dames en links door de lijn Namen-Warisoulx.
De verdere indienststelling van de Naamse verdedigingsgordel gebeurt op 5 en 6 augustus.
Op 20 augustus neemt de Duitse infanterie, geholpen door haar veldartillerie, het terrein in en neemt ze stellingen in voor de sector, buiten het bereik van het verdedigingsvuur. Rond 10 uur wordt sector IV van de verdedigingsgordel aangevallen. Marchovelette lost haar eerste schot onder de bevelen van kapitein-commandant DUCHAUTEAU.
Op 21 augustus in de morgend openen mortierstukken met kaliber 210, 305 en 420 het vuur.
Rond 09.30 uur beantwoordt het fort door het vuur te openen op het kasteel en het dorp van Marchovelette. Vrij snel wordt een eerste koepel kaliber 12 buiten gebruik gesteld terwijl een andere obus de telefoonverbinding met de buitenwereld afsnijdt.
Rond het middaguur nemen de bombardementen in hevigheid toe en worden de koepels kaliber 21 en 25 achtereenvolgens buiten gebruik gesteld.
Op 22 augustus worden vier aanvallen van de vijand tegen het fort teruggeslagen.
Op 23 augustus hernemen de bombardementen, maar het fort, ge?soleerd en zwaar beschadigd, biedt geen weerwerk. Rond 13.30 uur davert het fort op haar grondvesten: een obus van 42 cm doorboort de linkerkoepel en komt binnenin tot ontploffing waardoor het munitiemagazijn de lucht invliegt en 2/3 van het garnizoen de dood vind of gewond. (de gewonden hadden verschrikkelijke brandwonden)
Rond 15 uur neemt de vijand het fort in en neemt het restant van het garnizoen gevangen.

Tijdens de oorlog voeren de Duitsers belangrijke werken uit in de forten van de verdedigingsgordel rond Namen. Het merendeel van de gewelven wordt versterkt. Om de beschadigde gedeelten te herbouwen, wordt gewapend beton gebruikt. De veiligheid ter hoogte van de inkompoort en van de uitvalsweg voor de infanterie wordt verhoogd.
In 1916 bouwen ze een onderkomen voor de artillerie ten oosten van het fort aan de rand van het bos:'Grandes Salles".
In 1931 besluit Belgie tot de herinrichting van de voormalige forten van Namen. Zeven van de negen forten uit 1914 worden herbewapend. Het fort van Emines en van Cognelée worden hervormd tot munitiedepots.
De werken aan het fort van Marchovelette beginnen in 1932; het fort staat dan onder het bevel van kapitein-commandant SALEZ.
Bepaalde gebouwen worden versterkt door gebruik te maken van gewapend beton. Dat is ook het geval: voor de gewelven en dit d.m.v. gegalvaniseerde stalen platen om de condensatie op te vangen.

Onder het centraal massief wordt een gebetonneerd gangenstelsel uitgegraven dat de "vierhoek" wordt genoemd. Het zal dienst doen als munitiedepot en als toegangsweg tot de verschillende! onderdelen van het fort. De vroegere gangen en de verzamelplaats worden buiten gdbruik gesteld.'
Ook wordt de bouw van een luchttoren gerealiseerd. Deze bevindt zich ten zuidoosten van het fort op de as van de steenweg naar Hannut aan de rand van het bos "Grandes Salles". Deze toren verzekert de toevoer van verse lucht ten behoeve van het fort. Tevens wordt hij gebruikt als in- en uitgang voor de patrouilles en de aflossing.

De ganse bewapening wordt grondig herzien:
-de bewapening met ver schootsbereik omvat een geschutstoren met twee kanonnen van kaliber 75
-de bewapening met kort schootsbereik omvat drie openschuivende geschutstorens met mortierkanonnen kaliber 75, één op elke hoek van het fort
-de bewapening ter hoogte van de flanken bestaat uit de twee geschutstorens met granaatwerpers en twee maal twee mitrailleurs
-de bewapening ter hoogte van de grachten bestaat uit acht posten met mitrailleur en zoeklicht
-de bewapening die de ingang van het fort moet beveiligen, bestaat uit twee mitrailleurposten en zoeklicht
-de verdediging van de luchttoren wordt verzekerd door zes mitrailleurs bovenaan en één in een kazemat een de voet van de toren
-twee luchtafweermitrailleurs bevinden zich buiten het fort: één in de weide op +/200 m ten zuiden van het fort, de andere aan de watertoren van Champion
-de schijnwerper van 1914 die op het centraal massief was ge?nstalleerd evenals de gewapende klok die door de Duitsers was geplaatst, dienen als uitkijkposten.
Buiten de bewapening werd ook de uitrusting van het fort aangepast:
-elektriciteit wordt geleverd door twee alternatoren aangedreven door een dieselmotor in de machinekamer
-luchtverversing wordt verzekerd door een luchttoren voorzien van een elektrisch aangedreven ventilator
-evacuatie van de verbruikte lucht is voorzien in alle lokalen, kazematten en geschutskoepels
-de oude waterput van +/- 80 m diep, voorzien van een pompinstallatie, verzekert de bevoorrading van drinkbaar water
-een centrale voor radio en telefonie is voorzien
-in de gebouwen ter hoogte van hoek I van het fort worden een ziekenboeg, operatiezaal en verblijven voor de gewonden ingericht.
In 1940 bestaat het garnizoen in het fort uit 194 officieren, onderofficieren, brigadiers en soldaten onder het bevel van kapitein-commandant DE LOMBAERT. 32 manschappen bevinden zich buiten het fort in observatieposten.

Eenzelfde aantal manschappen wordt voor de aflossing ter beschikking gehouden in gebouwen te Champion.
Het zijn praktisch allemaal jongens van de streek. Velen kunnen 's avonds huiswaarts keren.
In vredestijd wordt het ganse garnizoen ondergebracht in de barakken die op het grondgebied van het fort zijn opgericht.

De Tweede Wereldoorlog
Op 10 mei 1940 verklaart Duitsland de oorlog. Alarm wordt geslagen om 01.17 uur.
Van 10 tot 14 mei voert het fort gewoon de voorschriften van het veiligheidsplan uit, luchtafweerposten worden als eerste door de Duitse vliegtuigen aangevallen, de vooruitgeschoven uitkijkpost verlaat zijn stelling op 11 mei.
Onder vijandelijke druk moeten de uitkijkposten zich één na één terugtrekken, toevlucht zoeken in het fort.
Op 15 mei 1940 is Marchovelette afgesneden van de buitenwereld. Tijdens een verkenningspatrouille in Gelbressée, komt wachtmeester LEMINEUR tot een treffen met de vijand. Hij verliest het leven.
Op 16 mei om 07 uur 's morgens vangt het bombardement van de luchttoren aan, Marchovelette beantwoordt het vuur. De beschietingen zullen duren tot 17 uur.
Op 17 mei neemt de schade alsmaar toe. De geschutskoepel GP wordt definitief buiten gebruik gesteld.
In de ochtend van 18 mei zendt de vijand drie burgers naar het fort die drager zijn van een verzoek tot overgave van de verdediging.

Gezien de weigering van de commandant, nemen de beschietingen in alle hevigheid toe, voornaamste doelwit is de toren.
Rond 16 uur wordt het fort van Marchovelette ingenomen. De geschutskoepel op hoek I begint een beschieting van de luchttoren waar de vijand stelling heeft ingenomen. Een Duitse obus treft doel en doorboort de geschutskoepel waarbij het kanon de lucht invliegt. Schutter MOENS sterft ter plekke.
Rond 20 uur zijn alle verdedigingsmiddelen buiten strijd gesteld. Er wordt besloten tot overgave.
Wachtmeester ALBERT geeft zich als vrijwilliger op om zich langs de infanterieweg naar buiten te begeven en de witte vlag te hijsen. Hij wordt dodelijk getroffen door de vijand.
Om 20.20 uur is de overgave een feit. Het fort van Marchovelette bestaat niet meer.

Heden
Nog steeds militair domein en door de Genie als oefenterrein gebruikt, is het fort van Marchovelette niet meer dan een grote krater. Zoals het was in 1914 zal het nooit meer uit zijn as herrijzen. Het is nochtans rijk aan herinneringen, angstige momenten en lijden.
Zelfs onder het puin blijft het de bevoorrechte getuige van het verleden van een ganse regio.


De binnenzijde van het fort zoals het er nu bijligt


Origineel artikel door Jean-Pierre Martin
Uit het frans vertaald door Luc Borin
Foto's Willy Horemans

Geen opmerkingen:

Een reactie posten