De eerste luchtaanval die ge meemaakt is de ergste, ge weet niet wat er kan of gaat gebeuren. Nog nooit hebt ge er de gevolgen van gezien. Door het gehuil van de sirenen opgeschrikt, loopt ge de kamer uit en kruipt in de kelder of schuilgracht. Ge weet nog niet dat ge dan enkel veilig zit voor de scherven van het luchtafweergeschut, die komen met honderden om laag, want een voltreffer, op dat in uw gedachte veilig plekje, is haast altijd fataal. Enkel ййn van de speciaal gebouwde bunkers met meters dikke daken en muren, zijn tegen de meeste bommen bestand, behalve als men gebruik maakt van die zeer zware, speciaal ontworpen bunkerkrakers. Die werden voornamelijk tegen duikboot schuilplaatsen ingezet en zelden of nooit boven een stad uitgeworpen, daar waren ze te kostbaar voor.Om een hele huizenrij tot puin te herschapen wierp men luchtmijnen, die veroorzaakten een luchtverplaatsing van alle duivels, en bliezen alles boven de grond omver en vernielden bijna een heel huizenblok.
Tot mijn groot geluk kon ik na een goede drie maanden in verlof gaan en kwam achteraf niet meer in een lager terecht dat midden in de stad lag. Waltershof lag aan de linkeroever van de Elbe, tussen een zijarm van deze stroom en dokken, het Rethelager lag nog een eind verder van Hamburg maar in de nabijheid van een spoorweg?emplacement en Falkenberg was het veiligste, dat lag tussen de bossen en de heide een heel eind buiten de stad, er waren ook geen fabrieken in de buurt. Maar op de Howaldt mocht ge er niet aan denken, er werden daar af en toe zware eieren gelegd. 's Nachts was dat geen probleem maar overdag hadden we liever dat ze voorbij vlogen. Als er dan vielen hoopten we dat ze ergens anders terecht kwamen dan waar wij zaten, de werf was zo groot.
In de E-centrale moesten we tot de laatste minuut blijven en mochten enkel gaan schuilen als de bommen al vielen. Er was voor ons plaats voorzien in de Motorenfabriek vlak naast onze centrale. Eens waren we net in de kelder, ik stond met mijn rug tegen een kast, toen vlak in de buurt, het moet heel dichtbij geweest zijn, er een bom viel. Alles daverde en schudde, de kast vloog van de muur en ik kreeg van de klink een por in mijn rug die kon tellen, ik brulde even van de pijn, betastte de plek en was gelukkig geen bloed te voelen. Ik was er gelukkig met de schrik vanaf gekomen.
's Anderendaags stond ik te douchen, en een jongen maakte me erop attent dat mijn rug gedeeltelijk blauw was, maar... ik stond er nog.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten