Metser en de modelwoning

Ik moest een tijdje metsendiender spelen. Met een kruiwagen zand, cement en stenen aanvoeren in de heide is geen lolletje. Mortel maken was er natuurlijk ook bij, als die klaar was moest ik de kuipen van de metsers vullen. Ik maakte dus eerst de halve tonnen schoon, in plaats van de restjes gewoon op de grond te smijten, smeerde ik die in de gaten van de muur.
Kuhlmorgen, de baas van de metsers en aanhang, zag me bezig en vroeg of ik zin had om metser te worden. Grif stemde ik toe en 's anderendaags mocht ik bij hem, een emmer, een truweel, een hamer, een waterpas en een rolletje touw komen halen. Hij bracht me dan bij Lini, een Italiaan, die me op de hoogte moest brengen. Ik moest beginnen met een halfsteens muurtje van ongeveer twee meter. Na me de eerste handgrepen getoond te hebben, liet mijn leermeester me alleen verder doen. Een tijd later, mijn kunststuk (dacht ik) was 50 of 60 cm hoog, kwam Lini terug en zo fier als een pauw bezag ik hem en mij muurtje. Mijn leraar toonde me waar het fout was, welke stenen er niet perfect stonden, en zette dan zijn vijfenveertigen er tegen en ik kon opnieuw beginnen.Geloof me of niet, als mijn muurtje terug zo hoog was, zag ik zelf, dat het beter en rechter was dan de eerste keer? Is dat omverstampen gewoonte of is het een ritueel om beginners erop te wijzen dat het beter kan, in ieder geval het had geholpen.
Dat was het begin van een tijd, dat ik met plezier op de baustelle stond te werken. Naar buis gaan was er toch nog niet bij en metsen was beter dan als metserdiender met die kruiwagen, zand, cement en stenen aan te brengen, door dat mulle zand van de beide. Sommige gebouwen, winkel, caf?, het politiebureel worden met snelbouwstenen gemetst. Ik zette mee de hoeken op, onder het alziende oog van Lini natuurlijk, die af en toe mijn werk verbeterde. Dan kwamen er een paar Italianen bij om de muren af te maken en ons van mortel en stenen te voorzien. Aan de grote huizen stonden we vlug met 7 of 8 man te werken, buiten mij, allen krijgsgevangenen. Het waren eigenlijk militair geinterneerden, op hun uniform was van achter een grote M en I geschilderd. Als ik een sigaret opstak, was er altijd wel een Italiaan die me een teken gaf dat hij het stompeltje wel wou. Als ik zover was, ik rookte de sigaret niet helemaal op, gaf ik hem een seintje, schoot het peukje in zijn richting en hij ving het op in de vlucht. Het was een goede ploeg, het gebeurde soms dat ik begon te fluiten of te neuri?n en dan liefst 0 Sole mio, La Paloma of een ander Italiaans liedje en na een paar ogenblikken vielen de MI?s in en zongen mee uit volle borst.

Die zuiderlingen kunnen toch niet zwijgen als ze muziek horen. Kuhlmorgen, onze baas of polier in 't Duits zei me eens "Joep, dat is hier de enige ploeg op de baustelle, die staat te zingen. Op een dag werd er niet gezongen of gefloten toen hij langs kwam "het is hier zo stil" stelde hij vast, ik begon zachtjes te fluiten, ik geloof dat het 0 Sole Mio was, en ja hoor ze lieten me niet in de steek, één voor één vielen de gevangenen in en in een mum van tijd stond heel de ploeg te zingen of te fluiten. De baas bezag me schudde zijn hoofd eens, begon te lachten en ging verder.

In Hamburg had men op een open plaats, die waren er genoeg na de grote aanval, een aantal grondvesten klaargemaakt. De verschillende bouwfirma's moesten er op hun eigen manier een huisje komen bouwen, om na te gaan wat het goedkoopste was aan werkuren en materiaal? Ik moest op een morgen bij Kuhlmorgen komen en hij vroeg me of onze mensen zich daarvoor zouden inzetten. Ik bekeek hem, en zei als hij voor een extra rantsoen kon zorgen dat zeker zou gaan. Dat was volgens hem niet zo eenvoudig, waar moest hij dat brood vandaan halen. Ik stelde voor als hij nu eens van het bestuur der firma, een paar ge?nteresseerden voor die modelwoningen kon overtuigen om ook een duit (t.t.z. brood) in het zakje te doen, dan zou hij wel voor acht Italianen dat extra brood bij elkaar krijgen. Dat was de moeite om te proberen, vond hij, keek me aan krapte eens achter zijn oor en terwijl hij naar het bureel stapte zei hij "die Belgier". Een paar dagen later kwam hij me vertellen dat het in orde was, iedere man van ons ploeg zou een halve kilo brood krijgen, behalve ik natuurlijk, wij kregen in het lager genoeg te eten, volgens hem. Ik had inmiddels Lini op de hoogte gebracht en die wist me te vertellen, dat de mannen onder die voorwaarden er zouden invliegen. Eindelijk was het zover, met een vrachtwagen bracht men ons en ons gerief naar Hamburg. Het bouwmateriaal was reeds ter plaatse. Met zijn allen maakten we mortel en legde de snelbouwstenen klaar. Terwijl hadden Lini en ik reeds een paar hoeken opgezet, zelfs de baas had erbij geholpen. Afijn, om een lang verhaal kort te maken, de muren zag je zo de hoogte in rij zen. Tegen de middag zei ik tegen de polier: "de jongens krijgen dorst", van mezelf sprak ik niet, waarop hij antwoordde: "er staat toch een kan coco". Ik vroeg hem of dat bij de bouwvakkers de gewoonte was gekleurd water te drinken of die geen bier mochten, hij keek me aan zei "du schweinehund" maar schoot in zijn zak en gaf me geld om bier te halen.
De kan leeg gieten en achter de hoek naar een caf? gaan was zo gebeurd. Terwijl de waard de kan vulde, bestelde ik voor mij ook een pint natuurlijk. 't Was warm weer en de baas betaalde toch. De Italianen keken verbaasd toen Josepke hen bier te drinken gaf, maar ik vertelde, dat niet ik maar de baas trakteerde. Een eind na de middag kwam Kuhlmorgen terug bij me, en zei glunderend "Jozef we staan al een heel eind verder dan de andere ploegen, en gaf me geld om nog eens bier te halen en neem er zelf ook een voegde hij eraan toe. Om de rekening nu te doen kloppen, moest ik bij het wachten, ja goed geraden, twee pinten drinken. Dat was eigenlijk geen probleem.'t Was warm en die twee halve liters kon ik wel baas, 't was maar fluitjes bier en gezweet hadden we ook genoeg. We waren vanzelfsprekend met ons huis het eerste klaar, er kwamen een paar hoge pieten van de firma kijken en die knikten goedkeurend in onze richting. We hadden ons materiaal terug opgeborgen en Kuhlmorgen gaf me toen ik op de camion kroop, een doos met brood voor de mannen van onze ploeg. Zo fier als een gieter deelde ik het uit en het deed me goed, dat de jongens me zo dankbaar aankeken, ze wisten van Lini, dat ik er voor een deel tussen zat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten