28 mei

Weer moesten we aanschuiven voor een pascontrole, er werd in dikke bundels gekeken of we geen nazi's waren, we werden door een dokter vluchtig onderzocht, we kregen papieren om later ons Duits geld te kunnen uitwisselen en tenslotte, juicht Belgen juicht, een reiskaartje tot Deurne. Toen ik de poort van de school uitstapte zag ik iets verder een tram staan en hoorde dat er gebeld werd. Dat werden de honderd meter van mijn leven, met koffer en rugzak nam ik een spurt en kreeg ik de tram nog net te pakken. In Oostmalle moest ik even wachten op een buurtspoorweg die van Turnhout kwam.

Op de aanhangwagen liet ik me om mijn valies zakken, ik was moe, nu voelde ik eerst al die spanningen van de afgelopen weken, het jachten en het zenuwachtige gedoe, ik was geen cent meer waard. Een man die naar me keek, had het in de gaten en bood me zonder een woord te zeggen een sigaret aan. Terwijl we samen rookten, kwamen dan toch de onvermijdelijke vragen.
Waar kom je vandaan, is er veel plat gegooid, waren er veel doden en al die dingen meer. Beleefdheidshalve beantwoordde ik de nieuwsgierige maar was er toch niet met volle aandacht bij. Er gingen me andere dingen door het hoofd, daar op het platvorm begon ik goed te beseffen dat ik de mijnen zou terug zien, en vlug. Iedere minuut kwam ik er dichterbij, ik begon mezelf vragen te stellen, waren ze gezond hoe zouden ze reageren als ze me zagen, hoe zouden ze eruit zien, ik dacht van alles en nog wat. Het enige waar ik niet aan dacht, was hoe ik eruit zag en dat was alles behalve schitterend. Eindelijk stopte de tram aan het gemeentehuis (nu het Vredegerecht) van Deurne. Met koffers en rugzak stapte ik de straat in.
Aan de bocht van de kerk, keek ik eerst naar beide zijden van de Lakborslei en zo te zien waren er geen huizen beschadigd. Gerust gesteld ging ik verder toen een honderdtal meter van ons huis, een vrouw me aansprak, ze stelde me voor, wat te wachten terwijl zij thuis zou gaan verwittigen dat ik eraan kwam. Ik zag hoe ze aanbelde en in mijn richting wees. Vader, moeder en Jetje kwamen aangelopen en opeens liep mijn vrouwtje terug. Ik dacht, er is iets met de kleine en dan kwam ze terug met ons kindje op de arm. Dat weerzien was niet eenvoudig, we wisten niet goed wat we moesten doen, lachen of huilen van blijdschap we wilden vragen stellen, allen door elkaar. Het mooiste was dat ik mijn vrouw en dochtertje vast kon pakken en knuffelen.
Toen ik vertrok was ons kindje 3 weken oud en ik was pas een week thuis en ze werd twee jaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten