Aanval op Harburg

Een hoekbunker in Hamburg

In de herfst van '44 moest ik naar de tandarts in Harburg, ik had al een tijdje kiespijn. Met de trein over Hansbruck en Unterelbe, ik had het adres van de verpleger in het lager gekregen. Net als ik aanbelde en de zuster opende, werd er alarm geblazen, ze mocht niemand binnenlaten en ik stond even later terug op straat. Ik slenterde maar een eind weg en kwam een paar straten verder bij een hoekbunker, dat was een speciaal gebouwde schuilkelder, een meter of twaalf hoog. Meer uit nieuwsgierigheid dan uit angst ging ik naar binnen.
Er werd toen in de omgeving van Hamburg verteld dat Harburg niet op de Engelse of Amerikaanse kaarten stond, het was praktisch nog niet gebombardeerd, alhoewel er veel fabrieken en raffinaderijen waren. Die dag was het toch even anders, na een poosje gierden de Amerikaanse bommen (het was overdag) naast en op de bunker. Gelukkig met zijn metersdikke dak en muren kon die wel tegen een stootje, het moet toch een flinke por geweest zijn want heel dat betonnen gevaarte stond gewoon te wiegen als koren in de wind. Buiten mij was er nog een soldaat en een matroos aanwezig, de anderen waren vrouwen, kinderen en een paar oude van dagen, toen de bunker geraakt werd riep de soldaat "die verluchtingsgaten dicht" dat waren openingen van circa 25 cm en konden afgesloten worden met een metalen deurtje van zeker 5 cm dik, ik kreeg het niet dicht alhoewel ik met mijn volle gewicht en kracht stond te duwen. Opeens viel de luchtdruk van de ontploffende bommen weg en het viel haast vanzelf dicht. Een vrouw werd hysterisch van schrik en begon te gillen, de matroos sprong er naartoe en gaf ze een klap in haar gezicht die kon tellen en haar paniek was voorbij. Ik was ook tussen de banken gaan staan, een oud vrouwtje greep me bij de hand, ik probeerde haar moed in te spreken, ze zat ocharme te rillen als een espenblad, ik voelde die rillingen langs mijn hand zo heel mijn lichaam in beweging zetten, daverend trok ik me voorzichtig los en ging wat verder staan.
Na een drie kwartier werd alles veilig gemeld, we gingen dus langzaam langs de hellingen tussen de verdiepingen, er waren geen trappen, naar beneden.
Er werd weer alarm gegeven en we konden terug, gelukkig was dat na een half uurtje voorbij. De tweede golf vliegtuigen zal kleiner geweest zijn, maar ze gingen toch ook behoorlijk te keer. We daalden weer de hellingen af beneden aan de ingang stond al politie die de mannen van de andere verdiepingen wees waar ze moesten gaan helpen. Een heel groot gedeelte van Harburg was in puin geworpen. Gelukkig was de poort vlakbij de zijkant van het gebouw en terwijl de agent de man voor mij zegde waar men hem kon gebruiken, glipte ik de hoek om en verdween uit het zicht. Ik rende als een gek door de straten vol puin en putten, ik vloog overal over en voorbij, ik moet toen als die Griekse god vleugeltjes aan mijn voeten gehad hebben.
Geen put was te groot, geen hoop stenen te hoog, 't was of ik overal over gleed tot ik na een twintigtal minuten de rand van het stadje bereikte. Om nu in het bos te geraken, moest ik een holle weg over, ik sprong naar beneden en de helling aan de overkant, 't was hoop en al een meter vijftig, ben ik op handen en voeten opgekropen zonder te stoppen tot ik een meter of tien verder tussen de struiken lag. 'k Heb daar wel een half uur gelegen, ik was kapot, helemaal leeg, tot ik weer adem had, ik ben dan verder door het bos getrokken, tot ik achter de Falkenberg, vlak bij het lager uitkwam.
Dan hoorde ik soms zeggen, "Ik ben niet bang, ik eigenlijk ook niet..." ten eerste ik had er geen tijd voor en ten tweede ik had teveel schrik. Tijdens zo een bombardement kunt ge niet denken, ge zit gewoon wezenloos te kijken, tot het voorbij is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten