De Heemskerk

De Heemskerck als Duits flakschip

Ik herinner me nog de eerste dag op Howaldt, dat was half december 1942. Na de formaliteiten op het bureel, of we getrouwd waren, of we protestant of katholiek waren ( dat was voor de kirchensteuer) wat ons beroep was, ik had helper elektrieker opgegeven, werd ik door een bediende naar een bureeltje aan de kade gebracht. Zo kwam ik bij Kern terecht, dat was de voorman van de voorlopige verlichting op de schepen. Even later kwam Kurt Meler me halen, ik zou zijn helper worden op de Heemskerk. Na een korte maar vriendelijke begroeting, gingen we naar ons schip, het was een oude Nederlandse kruiser, die de Hollanders tot zinken hadden gebracht tijdens de eerste dagen van de oorlog in 1940. De Fritsen hadden hem gelicht, naar Hambrug gesleept en wilden de boot ombouwen tot een flakschip. Als het klaar was wilden ze het naar de monding van de Elbe verplaatsen, om daar met zijn geschut de aanvliegende Engelsen en Amerikanen, het leven zo zuur mogelijk te maken.
Voor zover ik weet is het schip nooit afgeraakt en lag het in '45 nog altijd in Hamburg.(*) De Hollanders en Belgen die er op werkten, saboteerden zoveel ze konden, ze deden veel werk verkeerd en smeten sommige onderdelen gewoon in de Elbe
(*) In een brief aan Jetje van 8/9/'43 schreef ik "Ik zit nu helemaal alleen op de Heemskerk, en moet al onze leidingen terug afbreken want hij is bijna klaar en gaat volgende week weg". Dat wist ik niet meer en is dus nu rechtgezet.
Koperen en bronzen pijpen en valven van de machine, die ze moesten afbreken voor de non-ferro metalen verdwenen in de diepte en kwamen niet op de verzamelplaatsen van de kostbare metalen terecht, waar toen reeds gebrek aan was. Kurt was geen slecht mens, maar echt een Duitser zoals Hitler ze graag wilde.
Hij was ervan overtuigd, dat hun systeem het beste was en twijfelde er geen ogenblik aan, dat zijn land onoverwinnelijk was en ik probeerde ook niet het tegenovergestelde aan zijn verstand te brengen. Dat zou toch boter aan de galg zijn geweest. Hij was een jaar of twintig ouder dan ik, iets kleiner maar zeker zwaarder, hij was, zoals men in Antwerpen zegt, met kop en "dinges" ineen gestoten, had een snor zoals cureer en een nek met drie trapjes. Met ons twee moesten wij ervoor zorgen, dat in iedere hoek of gat waar gewerkt werd er verlichting was.
Voor mij was het natuurlijk allemaal nieuw, maar ik was niet achterlijk, al zeg ik het zelf, en had dus vlug door hoe het moest gebeuren,. Van de wal lag er een zware kabel naar een zekeringskast op de Heemskerk en van daar begon de verdeling naar de verschillende dekken. Het schip was de aarding, dus een draad van de lamp maakten we vast aan een bout of lieten hem door een lasser, die er genoeg rondliepen, aan het metaal van de boot vastspeten. Door de gangen liepen ge?soleerde kabels waar we de tweede draad aan bevestigden en isoleerden. Vrij simpel dus, ik had het vlug door.
Als er ergens gebrand, gelast of geslepen werd, gebeurde het soms dat ййn van de leidingen beschadigd werd. Zeg maar gewoon moedwillig vernield, waarom zou men voorzichtig, zijn, die draad hing in de weg maar men brandde of sleep gewoon door... Bang, zekering weg, licht uit in een gedeelte van het schip en dan werd er van alle kanten geroepen. . ."elektrieker" - zo hard ze konden.Dat vonden die auslander het prettigste, in het begin vond ik dat niet gezellig, maar als ik dan de herstelling gedaan had en hun glunderende gezichten zag, moest ik er zelf mee lachen. Ze vonden me dan een toffe gast als ik de fout of breuk niet te vlug vond, dan hadden ze wat meer tijd om een sigaretje te roken. Lampen mocht ik zoveel vervangen als nodig was, maar het koper moest ik bijhouden, ik werd door Kurt in de gaten gehouden alsof het uit zijn zak kwam. Voor zichzelf was hij ook heel zuinig, het zal ongelooflijk over komen maar toch is het waar. Zijn sigaretten werden uitgedaan als ze nog twee centimeters lang waren, de peuken bewaarde hij om er later nog eens van te rollen en die restjes rookte hij achter af in zijn pijp. Hij had soms ook kauwtabak, waar hij een hele tijd mee in zijn mond liep, dat werd dan achteraf op een elektrisch vuurtje gedroogd en ja hoor,... weer de pijp in.
Bijna iedere nacht bleef hij op de werf als vrijwillige luftshuts, dan kreeg hij 's avonds een paar broodjes en een kop koffie gratis. Voor het vaderland moet ge iets doen, vond hij. Het was geen zwaar werk op de Heemskerk en nog gezellig ook, de omstandigheden in acht genomen, we hadden veel tijd om te kletsen met de mannen, we hielden elkaar op de hoogte van het gebeuren aan het front, het leek wel of we op de hoogte waren, maar er werd veel flauwe kul en onzin verteld natuurlijk. Ik had een nieuwe voorraad lampen gehaald bij Kern, toen ik terug bij onze kruiser kwam was men bezig een ijzeren plaat, ik schatte ze drie bij vijf meter, met een kraan in het schip te laten zakken, dat moest een nieuw schot worden in het ruim.
Op het dek stond een Frits die met tekens de kraanman toonde wat er moest gebeuren. De plaat zakte juist boven de voedingskabel, die van de wal naar de zekeringskast ging. Ik floot naar de dekman en wees hem het gevaar, die haalde zijn schouder op en deed de kraanman teken de vracht verder te laten zakken. Ik maakte dat ik weg kwam en van op een afstand, zag ik de leiding hoe langer hoe meer naar beneden gedrukt worden, de kabel spande als een snaar.
Het onvermijdelijke kon niet uitblijven, zo zag ik een steekvlam de hoogte inschieten die de plaat bijna doorsneed, ze was in ieder geval niet meer te gebruiken. Natuurlijk heel de Heemskerk zonder stroom en er werd in koor geroepen op de elektriekers, het was een hele karwei om de kabel te vervangen. Ik weet niet of we het hadden klaar gekregen zonder de hulp die de voorman ons stuurde. Wat me verwonderde, was dat de dekman zowel als de kraanfuhrer Duitsers waren, ik dacht toen ook... sabotage?
Tot aan het verlof dat ik kreeg op 8/3/'43 werkte ik op de Heemskerk, en daarna van de 5e juli tot aan de grote aanval op Hamburg die begon de 25e van dezelfde maand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten