De straf

't Was ook de gewoonte, als er iemand zijn eetgerief ging afwassen nam hij de spullen van een of twee kamergenoten mee. Daar bestond geen vaste regel voor en we deden het om beurt. Na een tijd viel het ons op, dat er regelmatig wat verdween, lepel, vork of mes. Maar ja, waar gaat er nooit wat verloren. We begonnen er ten laatste eens over te pallaberen en kwamen tot de vaststelling dat het de laatste dagen de spuigaten uitliep. Misschien zijn onze spulletjes wel gestolen, stelde een jongen vast, de anderen begonnen te lachen, toch niet hier in onze kamer zeker. Om alle twijfel uit te sluiten, beslisten we om samen al de kasten en valiezen te controleren, er was er maar eentje die weigerde en ja hoor, de dader was gevonden. We begonnen dus eerst met zijn kast, hij wilde zich verzetten, maar tegen de rest van de kamer had hij natuurlijk niets in te brengen. Al onze lepels, vorken zelfs persoonlijke dinges als schaartjes of een zakmes, die we dachten verloren te hebben, al hetgeen verdwenen was de laatste tijd kwam tevoorschijn.Er was nog een rede ook. Thijs, zo heette de dief, zou een paar weken later in verlof gaan om te trouwen, en wou zo zijn uitzet vergroten zeker. We vonden dat hij moest gestraft worden, maar hoe?
Gaven we het door aan de lagerfuhrer, dan ging hij onherroepelijk naar een erziehunglager, een soort heropvoedingskamp, maar dan op zijn Duits, met de nodige afranselingen en stokslagen. Dat wilden we onze vriend (?) niet aan doen en besloten hem te negeren. Mensenlief is dat een straf, niemand maar dan ook geen mens sprak nog met hem. Als we aan de tafel zaten, en hij zette zich naast ons, dan schoven we van hem weg of gingen naast ons bed staan. Als hij zich bij ons voegde om samen naar het werk te gaan, bleven we staan wachten en hij kon alleen verder lopen. We merkten dat het voor hem een echte hel was, maar hij had het zelf gezocht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten