Straflager

Eens heb ik een jongen zijn verhaal horen doen over zijn verblijf in een erziehunglager. Ik woonde nog in Waltershof, 't was vlak na ons verblijf in Blummenthal. Toen ik naar de keuken ging om mijn eten te halen, stond me daar toch een rij aan te schuiven, dat zou te lang duren om te wachten en besloot eens naar de verpleegzaal te gaan, er lag een jongen van onze kamer. Terwijl ik aan het voeteind van zijn bed met hem stond te praten, hoor ik achter mij iemand Jef roepen. Ik draaide me om en keek naar de andere rij bedden, ik kende er niemand van. Dus verder gepraat, weer hoor ik mijn naam noemen, ik keek weer naar de overstaande bedden en zie iemand vragen, "kent ge me niet meer?" Ik bezag de jongen aandachtig en dan zag ik wie het was, zijn naam is me ontgaan maar ik herinner me nog dat hij ergens in de buurt van Beveren woonde. We gingen soms samen met de pont naar het werk, toen ik hem vroeg wat hij mankeerde, ontweek hij mijn vraag, dus liet ik hem hierover verder gerust. Ik babbelde nog wat met mijn kamergenoot en ging mijn prakkie en rantsoen brood halen. Enige tijd later liep ik een eind weg van het lager tijdens een luchtaanval, ik voelde me niet veilig in de kelder van dat oude gebouw, en ontmoette die jongen van de ziekenzaal die me geroepen had. Ik had hem toen niet herkend, omdat hij een heel pak was afgevallen, zijn bol boerenkopeke was veranderd in dat van een tbc.lijder, hij was nu weer een paar kilos zwaarder geworden.
We liepen samen een heel eind verder en nestelde ons op een schuit waarmee men het uit de Elbe gebaggerde slib vervoerde. We zaten dus tamelijk veilig, ik vroeg hem wat hij nu mankeerde toen hij in de infirmerie lag. Och, dat was met een omgeslagen voet vertelde hij me, toen vroeg Ik hem hoe dat gebeurd was en hij zweeg in alle talen. Nieuwsgierig als ik door dat zwijgen geworden was, drong ik aan. Met angst in zijn ogen keek hij me aan en ik moest beloven het nooit tegen iemand te vertellen en hij deed zijn biecht zo leek het wel.
Op een dag stond hij in Hamburg in de rij aan een cinema, hij had een dag blauw gemankt. Twee heren met hoed en lederen jas spraken hem aan, vroegen zijn ausweis en dan zijn urlaubshein, die had hij natuurlijk niet en ze namen hem mee. Ze reden een verbeteringslager binnen, stopten voor een bureel en zeiden hem dat hij moest maken dat hij zo vlug mogelijk binnen was. Hij liep dus van de auto naar de bureaus, opende de deur en toen hij wou binnen stappen, kreeg hij een vuistslag in zijn gezicht en lag terug buiten. Kunt ge niet kloppen was de boodschap, hij stond recht klopte op de deur en wachtte er werd geopend en wham, weer een vuist op zijn kaak. Kunt ge niet binnenkomen als ge geklopt hebt, was de tweede les. Hij had dus al op zijn donder gehad en was nog niet eens ingeschreven, het volgende staaltje van Duitse cultuur kreeg hij een paar weken later, hij was voor zes weken ingeschreven, dat ging zonder onderzoek of rechter.
De werkdagen moesten ze in de stad puin ruimen, maar 's zondags was het rustdag, dat hield in dat ze het lager niet uit moesten. Maar niets doen is het hoofdkussen van de duivel en daarom moesten ze balken van een paar meter lang, van de ene kant van het lager naar de andere kant brengen. Hij had met zijn maat een balk gestapeld en gingen terug om een andere te halen. Ze kwamen dus lotgenoten tegen die beladen waren, terwijl ze passeerden struikelde de achterste van de dragers en om te voorkomen dat de eerste die last op zijn hielen zou krijgen, ving hij de balk op en hielp die jongen dus. Dat was tegen de regels van het kamp, er werd door niemand wat gezegd en ze gingen dus verder met hun werk.
Na de arbeid. .. . appel, "ordnung muss sein", er werden twee gevangenen aangeduid om de springbok te halen. Die werd gebruikt om jongens te kastijden. Tot zijn grote verbazing hoorde mijn vriend zijn nummer roepen, hij moest over de bok gaan hangen, zijn handen werden met riemen vastgemaakt en hoorde dat hij twintig stokslagen tegoed had. Men maakte zonde van zijn broek want die werd omlaag getrokken, "gelukkig valt ge na een paar slagen bewusteloos en voel je niet veel meer" vertelde hij. Hij werd door zijn kamergenoten op zijn bed geholpen en terwijl ze hem verzorgden met natte doeken, probeerde men te achterhalen, wat de rede was geweest van dat pak slaag. De bewakers hadden wel gezegd hoeveel, maar niet waarom hij ze kreeg, na een poosje kwam men erachter dat het niets anders kon zijn dan, omdat hij de vallende jongen geholpen had. Een paar dagen later verstuikte hij zijn enkel bij het puin ruimen, na een poosje merkte men dat het tamelijk ernstig was en stuurde men hem terug naar Waltershof Hij kreeg de boodschap mee, als men er achter kwam dat hij tegen iemand wat verteld had over het erziehunglager, men hem zou vinden en hij voor een paar weken kon terugkomen. Ik heb hem dan ook om mijn eerstekommuniezieltje beloofd dat ik het nooit verder zou vertellen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten