Eindelijk thuis

eindelijk thuis,...,
Alhoewel ik niet veel honger had, werd me wat te eten voorgezet, witbrood en echte koffie, voor mij een echte weelde. Moeder, vader, mijn vrouwtje... allen in de kamer, geraakten op mij niet uitgekeken. Ons kleintje stond op een afstandje te loeren. Ze vroeg zich hoogst waarschijnlijk af, is dat nu die pa die ik iedere avond een nachtzoentje wou geven. Het was haar gewoonte, voor ze ging slapen een foto van mij een kusje te geven. Nu zat ik daar veel groter en zag ik er niet zo fris uit, het zou voor ons allen een hele aanpassing worden.
Tussen twee beten in moest ik natuurlijk op hun vragen antwoorden, ze wilden horen hoe ik thuis gekomen was, hoe het ginder in Hamburg toeging, of ik veel honger geleden had. waar ik me bevond tijdens die aanval op Hamburg, of het nu echt zo verschrikkelijk geweest was en nog veel meer. Terwijl ik zo zat te eten en te vertellen, kwamen er nog buren en familie binnen, om de verloren zoon te begroeten. Weer dezelfde vragen en dezelfde antwoorden, eindelijk werd het een beetje rustiger en kon ik me gaan wassen en scheren. Jetje en ons moe hadden mijn valies en rugzak buiten op de koer gezet en begonnen mijn spullen te bekijken, tussen een wasmand en de vuilbak.
Zowat de helft van mijn ondergoed, sokken en hemden, waar ik zo zuinig op geweest was en die ik zo goed mogelijk onderhouden had, verdwenen in de vuilbak. Dit was niet meer wit te krijgen, dat was niet meer te herstellen, ze vonden het misschien al een hele prestatie, dat ik geen luizen of ander ongedierte had mee gebracht.
Wie weet wat ze misschien gehoord hadden, van mannen die naar huis gekomen waren met een hoop ongewenst gezelschap. Toen dit gebeurd was en ik me gewassen en geschoren had, ging ik met mijn vrouwtje naar onze woning om me helemaal te verschonen. Het was een heerlijk gevoel weer echte zuivere, door een vrouw verzorgde klederen aan te trekken. Het was een heel ander zicht toen ik me daarna in een spiegel bekeek, ik zag er een stuk beter uit dan toen ik een paar uur geleden bij hen binnenstapte. Die nacht sliep ik na zo een lange tijd, weer in mijn eigen bed en voelde me niet meer alleen.
's Anderendaags zat ik met mijn vrouw en dochtertje te ontbijten, eindelijk met ons drie samen, ik kon het haast niet geloven. Opeens begint er een sirene te gillen, zonder na te denken sprong ik recht, stormde de kamer uit en was reeds op de trap om naar de kelder te lopen, toen ik ons Jetje hoorde roepen 'h? waar ga je naartoe?" Ik stopte en keerde terug, een alarmsignaal en de stem van mijn vrouwtje dat ging niet samen, mijn schrikreactie was over. Terug aan tafel zat ik wat schaapachtig te lachen, toen zij me verte!de wat er nu eigenlijk was gebeurd. Door onze straat reden af en toe zware opleggers met tanks van de Engelsen of Amerikanen naar de dokken, om verscheept te worden.
Om botsingen met de tram te vermijden, lieten de chauffeurs dat akelige, doordringende geluid horen, waar ik zo van geschrokken was. Deze gebeurtenis was voor mij een eerste les in aanpassing aan een normaal vredig leven. Ik moest me thuis heel anders gedragen dan in het lager, maar dat leerde ik tamelijk vlug.
Mijmeringen.
Na het herlezen van de herinneringen uit Duitsland, moet ik tot de vaststelling komen dat ik enkel over de beste dagen geschreven heb. De beste dagen wil niet zeggen, goede dagen, want die waren er eigenlijk nooit. Zelfs niet de dagen dat ik onderweg was, in mei 1945, naar huis. Over de miserie, ellende, wanhoop en verdriet is het ook moeilijker dit te verwoorden. Je gevoelens op papier zetten is niet eenvoudig. De tijd dat ge de dagen gewoon over je laat komen, je ziet geen uitweg, de oplossing ontbreekt, je kunt niet berekenen hoelang die doffe ellende nog gaat duren. Ge moogt niet denken aan diegenen die ge hebt moeten achterlaten, het helpt toch geen zier, het moeilijkste waren de laatste negen maanden zonder post. Van de voor jou liefste op de wereld verneem je niks meer, je leest dan in de krant, dat Antwerpen beschoten wordt met de V-wapens.
Je mag er niet aan denken dat er met je vrouw of kindje wat zou kunnen gebeuren. Dan verval je in een onverschilligheid, je schakelt je hersenen uit en denkt enkel aan stomme dingen. Welke soort kool zal er vandaag te eten zijn of wanneer zal ik eens wat ondergoed wassen of sokken repareren of ja, voetlappen flink spoelen. Dan ga je van het lager naar het bos of de heide loopt daar door de natuur, maar je ziet van al het mooie, de bomen struiken en dieren niets. Te hersenen nemen het niet op, ze zijn leeg en willen niets bevatten. Te hele lichaam functioneert automatisch, je wandelt als een robot door de natuur, waar je niks van merkt. Dan ga je daar ergens zitten, kijkt rond maar je ziet eigenlijk niet het minste, je zit er wezenloos te turen en in gedachte ga je ver weg van die plaats.
Je tracht je voor te stellen wat ginder thuis gebeurd, 't is heel moeilijk, je bent er al zo lang weg. Vergelijken met wat hier gebeurd in het lager kan niet, hier is het een samenraapsel van mensen die eigenlijk met elkaar niets te maken hebben. Ze leven enkel in dezelfde houten barakken, zitten samen hun prakkie naar binnen te werken en gaan gezamenlijk tegen hun zin naar de baustelle, gewoon lotgenoten dus, hoogst waarschijnlijk met dezelfde gedachten en hun eigen problemen, waarvan ze zo weinig mogelijk laten merken. Ze dulden eikaar omdat het niet anders kan, er wordt wel gebabbeld en soms gelachen, maar dat heeft geen diepte het blijft oppervlakkig en gewoonlijk eentonig bijna altijd dezelfde onderwerpen zonder gevoel of medeleven.
Ze hebben hun eigen bekommernissen.
Na een poosje mijmeren ga je weer naar het lager, je voelt je een beetje opgelucht, je gedachten aan thuis hebben je het besef bijgebracht dat het niets helpt te kniezen. Die trieste periode in je leven moet toch eens voorbij geraken, die harde noten moeten gekraakt worden en als we hier kunnen vertrekken, kan het alleen beter worden. Met die gedacht in je hoofd vat je weer wat moed om door te bijten, je weet enkel niet hoelang het nog zal duren voor je je liefsten in je armen kunt nemen.
Dat was ??n van de moeilijk dagen, je hebt daar in het bos de tranen wel over je wangen gevoeld, maar je moest je niet schamen je zat er alleen, wat luchtte dat op.

Gelukkig zijn niet alle dagen zo,
je kan niet iedere dag lopen kniezen,
je zou er echt gek van worden.
Je dacht dan waar aan het Duitse liedje:
"Es geht alles voruber".

Einde

Geen opmerkingen:

Een reactie posten