7 Mei

In de namiddag hoorde ik tumult aan de poort, ik had er al heel de dag op uitkijk gestaan. Als een bok op een haverkist, ik erop af er waren Franse gevangenen in de school aangekomen en zouden ogenblikkelijk verder getransporteerd worden. Van een officier mochten ze hun familie echter niet meenemen, er zou achteraf voor deze oorlogsbruiden en hun kinderen een regeling getroffen worden. Veel Fransen hadden op de boerderij waar ze werkten, met Poolse of Russische vrouwen kennis gemaakt en een gezin gesticht. Na veel dispuut weigerden deze mannen, een paar tenminste, om alleen verder te gaan en vrouw en kroost achter te laten. Met mijn schoolfrans had ik van die ruzie genoeg verstaan en snapte dat de wagens nu niet helemaal vol zouden zijn. Ik trok mijn stoute schoenen aan en vroeg de Franse officier of ik nu niet mee kon, buiten de lelijke woorden die bij me naar het hoofd slingerde begreep ik toch dat het hen niet kon schelen of ik mee reed, nu die... (weer scheldwoorden) toch weigerde. Zo vertrok ik tussen krijgsgevangenen om kwart voor vijf richting Soltau. Een paar uur later arriveerden we daar in een voormalige kazerne van de SS Langemark. Het moet daar een volledige plundering gegeven hebben na het aftrekken van de SS, want in geen enkele kamer stonden er nog bedden of andere meubelen. Het enige wat ik achteraf vond waren tientallen Vlaamse boeken, echter maar twee verschillende titels, Koning Geiserik en Afrika die ik beide meenam. We wisten gelukkig niet dat het hier 14 dagen zou duren, voor we weer een stap dichterbij huis zouden komen.
Het ellendig wachten begon weer, we slenterden wat rond in het kamp, hielden ons op bij de poort, en konden zo nu en dan een paar wagens helpen lossen van de Engelsen, die dan royaal met sigaretten onze hulp betaalden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten