
Achter de woning van de Schartmanns lag bij de zaagbok een stuk boom om brandbout van te maken Vader was een brave beste man, maar liet die karweitjes liever aan mij over, de enigen die dan hielpen waren moeder en Leni, ik wilde net met zagen beginnen, toen ik moeder zag aankomen. Ze was naar het dorp geweest om aardappelen te halen, ze trok een blokwagentje voort waarin haar patatten lagen. Ik vroeg me af of ze het geleend had of gekocht. Vrouw Schartmann deed me teken dat ik naar de voordeur moest komen om het karretje naar binnen te tillen.
Ik bekeek het gerij en vroeg hoe ze er aangekomen was, in plaats van daar op te antwoorden, zei ze dat er in het hok een pot verf stond en er borstels bij lagen. Het wagentje moest zo vlug mogelijk geschilderd worden, toen ik daarmee bezig was, vertelde ze me dat ze vijfentwintig kilo piepers had kunnen kopen. Dat was voor haar een hele vracht, toen ze uit de winkel kwam stond daar een leeg blokwagentje. Dat was de oplossing, ze legde er haar zak in en kwam er gewoon mee naar huis, "a' la guerre comme a la guerre, "was de laatste maanden haar slogan geworden. Ik voelde me niet eens medeplichtig, het mooist van al, 't was grijze verf, dezelfde kleur dus waarmee de Duitsers in Belgi? de door hen aangeslagen voertuigen schilderde.
Ik was weer met ??n of andere karweitje bezig en moeder Schartmann las in de krant dat er in Buxtehude, voor een bepaald nummer aardappelen en suiker te bekomen waren. De vroegere rantsoenkaarten waren afgeschaft en vervangen door een blad met zegels genummerd van ??n tot vijftig. Dan verscheen er in de krant een bericht dat men voor nummer zoveel allerlei voedsel kon kopen. Bijvoorbeeld een pond boter, tien kilo patatten een half pond suiker en drie kilo brood.
De bevoorrading werd die tijd erg gestoord door tiefflieger, de Engelsen en anderen waren reeds zo ver gevorderd in Duitsland, dat hun jachtvliegtuigen door de verkorte afstand, bestendig in de lucht hingen, ze waren heer en meester van het luchtruim.
Ze beschoten alles wat zich op de wegen bewoog, en als men zich dan verplaatste moest men de jagers, die heel laag overkwamen in de gaten houden en vlug dekking zoeken. Die dag waren er dus voor het nummer aardappelen en suiker te koop.
Met de fiets gingen we op weg, we waren reeds een flink stuk opgeschoten toen een paar politieagenten ons lieten stoppen en vroegen waar we naartoe wilden. Ik moest mijn pas en verlofbriefje tonen, dat laatste had ik natuurlijk niet. Advocaat Schartmann kwam in actie en begon uit te leggen, dat ik bij baar man werkte en dat hij het werk zo geregeld had, dat hij wel een paar uurtjes alleen verder kon. Maar, voegde ze er aan toe, we mochten niet te lang wegblijven omdat hij mijn hulp nog kon gebruiken om nog dezelfde dag het huisje klaar te krijgen. Ze stond te fantaseren dat het kletterde, maar het had zo overtuigend geklonken, ik geloofde het bijna zelf, dat de agenten ons niet langer wilden ophouden. We waren er beiden wel van geschrokken en reden verder zonder nog iets te zeggen. In die periode was het zeer gevaarlijk, om zonder verlof van de baas het werk te verlaten. Die politiemannen zullen hoogstwaarschijnlijk niet de kwaadste geweest zijn, gelukkig maar voor mij.
Russen.
Degene die er in Fritsenland wel het slechtste aan toe waren, waren de Russische krijgsgevangen.
Van zodra ze gevangen genomen waren werden ze reeds bestolen. Hun lange winterjas, laarzen en handschoenen waren de eerste stukken die door de Duitsers werden afgenomen. Er stierven honderdduizenden Russen onderweg, van kou en honger en diegene die we in Hamburg zagen op de werf, droegen de meest verschillende jassen, broeken en mutsen. Het leek wel een cocktail van uniformstukken van al de legers van Europa, ййn ding viel op, er waren praktisch geen gevangenen die nog laarzen droegen. De meeste hadden houtschoenen aan, dat was een houten zool en het bovenste was een stuk zeildoek.Sommigen baggerden zelfs door de sneeuw op sleffers met een houten zool, wat die mensen moeten afgezien hebben. Een tijdje werkten er Russen op de werf, die gingen een half uur vroeger dan wij naar hun kamp. Vlak naast het Rethelager.
Wij waren zeker een half uur in ons lager, als de gevangenen eraan kwamen. Het verschil, wij gingen van de werf langs de kortste weg naar huis (?) en met de Russen paradeerden de Fritsen door zoveel mogelijk straten. Ze wilden de bevolking laten zien, hoe de bolsjewisten eruit zagen. Vuil, niet geschoren en gekleed als voddenrapers.
Op de werf zag ik eens een Rus of vijf die een balk droegen, ze kwamen ermee aangesjokt en vlak bij de elektriciteitscentrale lieten ze hun vracht op de grond vallen en gingen erop zitten. E?n van hen nam een blad van een gazet en scheurde er een stukje af, terwijl de anderen in plooien en zakken van hun jas zaten te grabbelen. Vanuit de deur van de centrale hield ik ze in de gaten en zag ze allen een plukje tabak of een peukje tevoorschijn halen en dat naar de man met het papiertje brengen. Die rolde er een sigaret van, deed een paar trekjes en gaf ze dan door aan de volgende op de balk. Zo ging het dat ganse rijtje af en de laatste man bracht de ver opgerookte sigaret terug naar de eerste gevangenen. Zo gaven ze het sigaretje door tot er nog maar een stompje over was, dat werd dan uitgedrukt en verdween in een plooi of zak voor de volgende maal.
De schildwacht stond er geduldig bij te zien, toen de sigaret opgerookt was, gaf hij het bevel dat ze moesten voort maken. Een van de Russen was niet rap genoeg naar zijn zin, hij brulde hem aan en gaf hem een klap in het gezicht.
De gevangene bewoog geen spier en zei tegen de bewaker in gebroken Duits, "dat kunt ge nu nog doen, maar dat duurt niet lang meer." De Duitser reageerde hier niet op en deed teken dat ze verder moesten, zwijgend sloften de Russen weg. Ik had die jongens wel een paar sigaretten willen geven, maar contact met krijgsgevangenen was ten strengste verboden en ik wist niet wie er ergens aan een deur of venster stond te kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten