De heftschutzgrabe

Hoe de berichten zich verspreidde over de vordering van de geallieerden was me geen raadsel, dat ging als een lopend vuurtje. Hoe men het te weten kwam echter wel, ik veronderstel dat er in het lager één of meerdere radio's verborgen waren, waarmee men de BBC beluisterde. Want volgens radio Hamburg deden de Duitse legers niets dan de aanvallen afslaan en de vijanden terug drijven. Het ging de Pruisen zogoed dat ze in 't begin van 1945 niet alleen de Hitlerjeugd en de Volksturm mobiliseerden, maar ook vrijgestelden van legerdienst opriepen. Vader Schartmann en Franz Forbrick, beiden een stuk boven de veertig, mochten hun vaderland gaan dienen, ze hadden er alle twee behoorlijk de pest in natuurlijk. Een paar dagen voor hij moest vertrekken, nam Franz me even apart en vroeg me of ik zijn vrouw en twee zoontjes, wou helpen in geval van nood. "Jozef, ik geloof niet dat gij vrienden in de steek zult laten," voegde hij eraan toe, en ik overtuigde hem ervan dat hij gelijk had.
Iedere keer dat er vooralarm gegeven werd, dat was op uitzonderingen na, vijftien minuten voor het vuurwerk losbarstte liep ik naar de baustelle. Frau Forbrick stond dan reeds klaar om met de kinderen naar de luftschutzgrabe te gaan.
Ik nam de kleinste op de arm en zij de oudste bij de hand, en voorzien van een valiesje met papieren, rantsoenkaarten en haar huishoudgeld, liepen we naar de bunker. De eerste keer waren er een paar Fritsen die reclameerden, de toegang was volgens hen verboden voor auslander. Er zaten echter verschillende Duitse vrouwen die me al een hele tijd kenden, omdat ik met hun man had samen gewerkt aan de huisjes van de siedlung Het protest werd dus vlug gesmoord en we namen plaats achter in de schuilkelder die spaarzaam verlicht werd. Toen het luchtafweergeschut begon te bulderen, kropen de jongetjes dichter bij mij en hun moeder, andere kinderen begonnen te zeuren of zachtjes te wenen.
Frau Forbrick probeerde haar zoontjes gerust te stellen, ik zag hun angstige oogjes en wou daar wat aandoen, ik wilde hun aandacht afleiden en begon met mijn handen schaduwbeelden te vormen op de achterwand van de schuilkelder. Dat stelde in het begin niet veel voor, tot ik het eindelijk klaar kreeg een vogel, een hondenkop en nog een paar figuren op de muur te krijgen. De twee jongetjes gaven zo enthousiast commentaar, dat er een paar anderen kinderen wat dichter bijkwamen om beter te kunnen zien wat er gebeurde. Als ik iets tevoorschijn bracht, waarvan ik zelf niet zag wat het moest uitbeelden, hoorde ik de kinderen tegen elkaar uitleggen wat het was. Een fantasie dat die hadden, ik was soms stom verbaasd als ik hoorde wat ze op de wand zagen.
Het voornaamste van de vertoning was dat hun aandacht werd afgeleid van het gebeuren buiten, ze kniesden niet meer en waren veel rustiger, hetgeen uiteindelijk de bedoeling was. Ik hielp Frau Forbrick verschillende keren met haar kroost naar de schuilkelder, we hoorden van de buren ook geen opmerkingen over "die Belgier." Het mooist van al, we waren nog maar net gezeten, of er kwamen al jeugdigen naderbij om mee van de silhouetten te genieten.
Frau Forbrick toonde haar dankbaarheid voor mijn hulp op een originele manier. Een paar jaar na de oorlog bezocht ik met mijn vrouw en twee dochtertjes de familie Schartmann. We gingen ook eens op koffievisite bij de Forbrick, het deed me goed die vrienden nog eens terug te zien. We haalden natuurlijk herinneringen op van toen. Van die trieste tijd en netelige toestanden, waar we nu konden om lachen.
Die paar dagen van ons verblijf in Neugrupen waren snel voorbij, moeder Schartmann vergezelde ons naar het station. We waren nog maar even onderweg of één van de zoontjes van Franz kwam ons nagelopen met een grote bos bloemen voor ons Jetje.
Moeder Schartmann stelde voor om de ruiker mee naar huis te nemen, het zou voor ons te lastig zijn in de trein. Daar wou mijn vrouwtje niet van weten en we brachten de bloemen mee naar Deurne.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten