We waren niet erg enthousiast voor dat werk, maar toen hij er bijvoegde dat er al hulpploegen ter plaatse waren en dat er een veldkeuken stond veranderden we van mening. Met een paar kamergenoten trokken we erop af, op een afstand kwam de geur van de keuken ons al tegemoet. We kregen er honger van en het eerste wat we deden, je raad het al, we gingen aanschuiven voor een portie dikke soep. Men had ons echter door toen we dat nog eens probeerden, we konden nog te eten krijgen, maar eerst moesten we gaan helpen, "ordnung muss sein."
We kwamen wat verder in de straat die het ergste getroffen was, we keken onze ogen uit, de verwoesting was enorm. In de bomen langs de weg zagen we stukken mensen en dieren hangen, het was een gruwelijk zicht. Een man van de luftschutz nam ons mee naar de winkel, daar ging men binnen langs een inrijpoort die niet onderkelderd was. In de kelder onder de winkel zaten tijdens de aanval verschillende personen te schuilen, een vrouw daarvan was door de luchtdruk, door de muur tussen de ingang en de winkel geslagen. Hoe het mogelijk was weet geen mens, haar bovenlichaam was naakt en we zagen dat het vel van haar rug, helemaal samen in haar nek terecht was gekomen, 't was net een trui die ze wou uittrekken. De Luftschutzman wou dat we ze wegbrachten, hij zou voor een draagberrie zorgen. We bleven staan wachten en toen hij verdween besloten wij dat ook te doen, zo een karweitje was niks voor ons.
Wat verder de straat in riep iemand ons om mee pannen op zijn dak te leggen, die waren er voor bijna de helft afgeblazen, dat vonden we beter werk dan lijken te versjouwen en besloten hier te helpen. De dakpannen die op het erf van de boerderij lagen werden van man tot man doorgegeven, ik had me net buiten het dakvenster gezet en gaf dus de pannen door van binnen naar buiten, waar de jongens stonden die ze op hun plaats schikten. We waren ongeveer twintig minuten bezig, toen de luftschutzman van op de zolder zijn kop buiten stak. Hij vroeg me of ik geen vier Hollanders gezien had die er pas bijgekomen waren, hij zocht ons natuurlijk voor zijn vieze karwei.
Mijn kamergenoten die in de buurt stonden hielden gelukkig hun mond, ik haalde mijn beste schoolfrans boven water en vroeg met een uitgestreken gezicht "vous dites monsieur" je had zijn kop moeten zien, woedend zei hij "ach Fransozen" en verdween.
Het dak was bijna dicht en we stopten ermee, weer gingen we door de straat en waren zo onder de indruk van wat we zagen aan doden en gewonden dat we er zelfs niet meer aan dachten om nog eens aan te schuiven voor die lekkere soep.
Een paar dagen later wilden diepvliegers dat nog eens zachtjes overdoen en hadden het station bestookt en daarbij een munitietrein, die daar juist reed, in brand geschoten. Tot in het lager konden we horen welke kogels of bommen er door de brand ontploften, geknetter van lichte en zware slagen naar gelang het kaliber. Dat klonk als vuurwerk in onze oren, want we zaten op een veilige afstand en het kon ons niet deren. Het gedonder en gekraak van de brandende munitietrein duurde de hele dag tot een stuk in de nacht.
Na de ontploffing van de laatste granaten, werd het zo stil dat het weer even wennen was aan de stilte van de nacht.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten