De Brief

De brief die ik in Mei 1944 kreeg was echt een verrassing. Er staken papieren bij van een notaris, die meldde dat ik op zes juni op zijn kantoor moest aanwezig zijn, om samen met mijn vrouw een akte van gift te ondertekenen. Wij zouden dus een papier laten opmaken, waarmee wij al onze bezittingen zouden afstaan aan elkaar als er met een van ons wat moest overkomen. Die papieren waren door een beedigde tolk ook in het Duits vertaald. Eerst begreep ik er niets van, al onze bezittingen en we hadden toen zo weinig.Maar nadat ik de datum van de afspraak eens goed bekeken had ging er een lichtje aan in mijn bovenkamer. Die dag zou ons kleintje één jaar oud worden en daarvoor had mijn vrouwtje die kosten gedaan van notaris en tolk. Ik ging met het bundeltje naar personeelszaken op de Howaldt. Ze werden daar bestudeerd en niemand snapte wat het betekende, tot er een bediende zei, "dat moet zowat zijn als een erbschaftangelegenheit.
Hoera het was gevonden. Van hen kreeg ik een verlofbrief voor een paar dagen, maar het "Arbeitsfront" moest het goed keuren. Ik ging ernaar toe en stapte rechtstreeks naar de Duitse afdeling, die hadden daar meer te zeggen dan hun Vlaamse collega's. Ik toonde mijn papieren aan een bediende die me zei dat ik op de afdeling van de Vlamingen moest zijn. 'Het is hier toch het Arbeitsfront" vroeg ik, maar de man hield voet bij stek, tot zijn baas zich ermee kwam bemoeien. Hem legde ik uit wat er gaande was, toonde hem de officiele papieren, er stonden veel stempels met hakenkruizen op, en vroeg de brave man of hij mijn Duits niet verstond. Hij begon te lachen en zegde me "Sie brauchen kein dolmetscher" bladerde de papieren door en stempelde ze af dat was dus tot zover in orde, maar... voegde hij er aan toe, we moeten nu een toelating van het Ministerie van Binnenlandse zaken krijgen en dat kon een paar dagen duren.Zo blij als een kermisvogel ging ik terug naar het lager, ik had echter te vroeg gejubeld. Een week later kreeg ik een brief uit Berlijn waarin vermeld stond dat ik niet in verlof mocht gaan.
De ontgoocheling was te groot, er was echter niets tegen te beginnen, dat epistel was ondertekend door Himmler himself.
Wat was nu de reden, die tijd mocht men nog enkel met de trein reizen als het minder dan honderd kilometer was om kolen te sparen, zo werd er tenminste uitgelegd. Ik dacht dan dikwijls aan dat liedje: 'Een mooie droom is vlug voorbij" en ons kleintje moest maar verjaren zonder haar vader. Wat de Duitsers toch allemaal verzonnen om de mensen verdriet aan te doen en te pesten, ongelooflijk... maar waar.
Hamburg na Operatie Gommorah

Geen opmerkingen:

Een reactie posten