In de E-centrale

Ik herinner me van die periode een paar feiten die de moeite waard zijn om te vertellen. Op het bureel van de werf werd ik afgehaald door meester Cas die me mee nam naar zijn heiligdom. Daar stelde hij me voor aan zijn vaste medewerkers. Vier man waarvan ik enkel de naam van Walter Riemer niet vergeten ben, die nam me het meest op sleeptouw. Hij nam me ook direct in vertrouwen en zei dat de andere drie niet de echte waren, wat ik achteraf ook vaststelde, het waren kerels van "Heil Hitler.. ."een verwittigde jongen, is er twee waard
In de centrale stonden, compressoren, dynamo's, stroomomvormers te veel om op te noemen, ik had nog nooit zoiets gezien, 't was echt indrukwekkend voor een leek als ik. De onderhoud van de vloer en de linoleum tussen de machines was mijn taak en de baas zei me, dat ik moest opletten dat er niemand met vuile voeten in de zaal kwam, ja hem zelf terug sturen om de voeten te vegen, wie het ook was. De witte vloer en de gangen moesten smetteloos zuiver blijven, de onderhoud was tamelijk gemakkelijk en vlug gebeurd en ik was blij dat Walter me af en toe vroeg om te helpen bij een kuis. Die vertelde me dat het kleine magere ventje op de bedieningsbrug, lang in Antwerpen gewoond had en dat ik moest oppassen als ik tegen een landgenoot stond te spreken, want die magere verstond en sprak Vlaams. Zijn ouders waren naar Antwerpen getrokken toen hij een jaar of drie was, als kind ging hij bij ons naar de school, als bij oud genoeg was om zijn dienstplicht te vervullen, kon hij kiezen tussen het Belgisch en het Duitse leger en hij wou zijn oude Vaderland eens bezoeken!
t Was begin 1914 en een halfjaar later kwam bij terug maar bracht al zijn vriendjes mee tot in 1918, dan ging hij mee terug tot in Hamburg en trouwde daar. Walter en zijn broer hadden voor de oorlog een paar maanden vast gezeten voor hun lidmaatschap in een socialistisch syndicaat en toen de oorlog tegen Polen begon werden ze vrijgelaten. Er was ook een andere elektrieker maar die was gelukkig niet veel van zeggen, de schilder die de nummers en letters op de machines moest zetten was een soldaat die in herstellingsverlof was van het Oostfront, bij vertelde dasrover uiteraard ook niets. In de kelder van het gebouw waren Poolse gevangenen van de opstand in Warschau bezig aluminium latten met loden hamers op een lodentafel recht te slaan. Dat waren latten die men in de hoogspanningscabines gebruikte om de verbindingen te maken ze waren tijdens een brand krom getrokken.
Die Polen hadden vlug door dat ik bereid was hen te helpen als ik kon, ze kwamen dan af met aardappelen en vroegen of ik ze voor hen kon koken.
We hadden een werkplaatsje met een werkbank, kasten waar allerhande gerief in stak en natuurlijk een elektrisch vuurtje, hoe kon het anders. Zo stond ik dus regelmatig pelpetatten te maken en Cas zei op een keer, "Jozef, hoe is het toch mogelijk, zoals je aardappelen eet, moest je al honderd kilo wegen." Eens vroeg een Pool of ik voor hem zeeppoeder wou kopen en gaf me een zegeltje voor een halve kilo van dat spul.
's Anderendaags droeg ik het pakje naar de kelder, het had me iets meer dan tien pfenning gekost en wou dus van geen betaling weten. De gevangenen wees dat verontwaardigd af en stond erop dat ik geld aannam, een paar van zijn vijanden hadden zelfs bijgelegd. Ik had reeds een paar maal Polen geholpen en op een keer toonden ze me hun dankbaarheid. Ik was in ons werkplaatsje bezig toen er op de deur gekopt werd. Er stond ??n van de Poolse jongens die me vroeg of ik eens naar de kelder wou komen, daar stonden een paar gevangenen die me lachend begroeten. Verbaasd stond ik te kijken toen ??n van hen een stuk witbrood tevoorschijn baalde, die mannen hadden grote zakken in hun overjas, en me een boterham gaf besmeerd met smeerkaas.


Ze hadden ieder een pakje van het Rode Kruis gekregen en lieten me mee proeven. Ze zagen met grote genoegen hoe ik er van genoot, ik was nog niet helemaal klaar en een van hen, haalde een pakje Amerikaanse sigaretten tevoorschijn en gaf me er ??n. Toen de sigaret half op was wou ik ze uitknippen om later nog een paar trekjes te kunnen doen. Ze vroegen wat ik wou doen en na mijn uitleg hielden ze me tegen, en gaven me er nog ??n voor later. Ik zag aan hun gezichten dat ze het prettig vonden dat ik zo stond te genieten van de boterham en het rokertje. Dan vertelden ze me dat ??n van hun officieren, naar het Internationale Rode Kruis geschreven had om te protesteren dat zij als krijgsgevangenen van de opstand in Warschau, te werk gesteld waren op een duikboot werf., wat verboden was door de Conventie van Geneve. Ze hadden nu wel een pakje gekregen, maar gingen weg van ons werk om in verschillende steden puin te ruimen We hebben in de E-centrale ook een paar dagen KZ-gevangenen gehad, om op te ruimen, na een dakbrand, dat gebeurde voor ik er werkte, dus niet meegemaakt. Eens zag ik een SS-man met een hondenzweep uithalen naar een gevangenen, Walter Riemer had het ook gezien en riep me naar onze werkplaats. Ik mocht van hem niet meer buiten zo lang die blauwgrijs gestreepte jongens bij ons bezig waren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten